Mijn oudste dochter Fiep gaat sinds de zomervakantie naar school. Dat voelt inmiddels als 34 lockdowns geleden, maar dat terzijde.
Sindsdien zijn vriendjes en vriendinnetjes het allerbelangrijkste voor haar. En dat heeft consequenties. Voor mij.
Van te voren was ik al gewaarschuwd door een goede vriend. "Frank, denk er nou aan. Niemand wil nog méér kinderen over de vloer. Iedereen aast op de heilige graal: laten spelen doe je bij een ander!"
Op een mooie zomerdag - toen het leven nog iets voorstelde - parkeerde ik mijn auto aan de zijkant van de straat waaraan het schoolgebouw staat. Mopperend hielp ik mijn dochter Jet uit de veel te strakke gordels en liep met haar richting het schoolplein.
Op mijn rug hing een grote rugzak. Jet liep aan mijn hand. Nu is zij het type dat zich de kaas niet van het brood laat eten (letterlijk en figuurlijk) en dus, toen ze de schommels in het vizier kreeg, schreeuwde ze het uit. “Schommel! Schommel! Kom!! “
Aan haar hand slalomde ik voorbij groepjes kwekkende moeders en vaders die er gevaarlijk assertief uit zagen. Mondkapjes waren toen nog niet te bekennen.
Bij de schommel tilde ik Jet op, zette haar neer en nam veilig plaats achter haar, zodat ik het plein voor mij had. Laf maar veilig. Voorzichtig begon ik met het duwen van de schommel terwijl ik gespannen mijn blik concentreerde op de uitgang van het schoolgebouw.
Daar vloog de deur open! Fiep kwam naar buiten met in haar kielzog twee meisjes die er precies hetzelfde uit zagen. Het haar, de kleding. Zelfs de schoenen kwamen met elkaar overeen. De één was een volstrekte kopie van de ander. Vastberaden liepen ze op mij af.
“Hoi Pap. Dit zijn Sil en Lin. Mijn allerbeste vriendinnetjes. We willen samen spelen.” Verbaasd keek ik naar de meisjes. Het was ongelofelijk. Het leek alsof niet een vrouw, maar een 3D - printer hen het leven had geschonken.
Plotseling werd mijn overdenking onderbroken door Fiep die mijn arm uit mijn kom trok en mij zo sommeerde tot actie.
Tien seconden later stond ik tegenover een totaal onbekende vrouw . Zij bleek de moeder te zijn van ‘de vriendinnetjes’. Vluchtig nam ik haar op en constateerde dat ik vreselijk in de penarie zat. Overduidelijk was zij de meest ervaren van ons beide . En nog veel enger: ze leek messcherp en voorbereid.
Terwijl Jet op de achtergrond steeds harder begon te krijsen, verontwaardigd als zij was dat de schommel dreigde stil te vallen, werden de debatten geopend.
Ik: “Hoi. Nou ik geloof dat meiden hebben besloten om te gaan spelen”, zei ik terwijl ik een onnozel lachje produceerde: een zwakke actie waarvoor ik mijzelf vervloekte
.
Zij: “Ja, leuk he! De dames hadden het vanmorgen over niets anders. Ze zijn zo benieuwd naar de kamer van Fiep...”
Ik: “O, ? Ik weet niet…”
Zij: “Kijk, er zijn een paar dingen die je moet weten. Zij…" – en ze wees naar een van de twee klonen - "is zwaar allergisch voor maanzaad en noten. Meestal let ze er zelf wel op hoor, maar het is toch goed dat je het weet.”
Ik: “Oh jee. Zwaar allergisch?” Schaapachtig keek ik naar de tweeling. Verdomme, waren ze nou van plek gewisseld?
Zij: “Nou hartstikke leuk!. Wat is je nummer? Dan stuur ik je een app en dan kun je mij het adres sturen. Om 1500 uur haal ik de meiden op. Dat is hier een beetje de standaard.”
Bam! Het pleit was beslecht. De moeder gaf haar kroost een kus en maakte rechtsomkeer. Ik was weggespeeld.
Als een BOA die na 2100 uur op straat wordt geconfronteerd met een grote groep argwanende coronahooligans keek ik de moeder na: wanhopig, zonder enige munitie en volledig in de war.
Ondertussen was het gekrijs dichterbij gekomen. Jet kwam verhaal halen, dat was duidelijk. Ongeduldig begon ze aan mijn broekspijp te trekken.
Naast haar werd Fiep ook onrustig. “Papa, gáán we nou eindelijk? Ik heb honger. Lusten jullie ook een tosti Sil en Lin?”, vroeg Fiep, die zonder mij aan te kijken haar rugtas en die van Sil en Lin aanreikte. “Kom! Wie het eerst bij de auto is!” , zei de prinses. Haar lakei vertwijfeld achterlatend.
Met mijn armen bomvol rugzak keek ik naar beneden. Het gezicht van Jet werd steeds roder. Het geluid dat ze produceerde Trumpiaans. Onhandig tilde ik haar op. Strompelend liep ik richting de auto waar drie hyperactieve kleuters hardop discussieerden over de vraag wie als eerste de auto had aangetikt. Toen klonk naast mij een bekende stem. “Op het terras? Gezellig. Ik zie je zo! ”De moeder van Sil en Lin borg haar telefoon op en gaf haar fiets de sporen.
Ze had er zin in.
Kommentare