Mijn ogen schieten open.
Uit de zwarte leegte doemt een monster op en meteen neemt mijn holbewoner-instinct het over van de ratio. Met een sluwe zijwaartse rol draai ik op mijn knieën en daarna bovenop de reusachtige anaconda. Met alle kracht die ik in mij heb, grijp ik de kop in een stevige armklem. Ruim halve minuut ben ik in een gevecht op leven een dood verwikkeld. Dan doet mijn vriendin opeens het licht aan. Ze draait zich om, kijkt mij verbaasd aan en vraagt waarom ik in vredesnaam het voedingskussen probeer te wurgen.
Tot die dag had ik nog nooit van een voedingskussen gehoord.
Een dag eerder. Samen met mijn zwangere vriendin loop ik door de stad. We zijn op weg naar de Hema, waar we een pakketje gaan ophalen. Onder het lopen vertelt ze mij over de inhoud ervan. Dat een voedingskussen een soort Hema-worstvormig kussen is maar vooral dat het een erg handig hulpmiddel is tijdens het voeden van de baby.
Vijf minuten later lopen we de Hema weer uit. Mijn vriendin voorop en ik volg. Althans, dat denk ik. Zeker weten doe ik het niet want mijn zicht wordt flink beperkt door de doos van 1,5 meter bij 1 meter die ik voor mijn borst houd en waar ik mijn armen nauwelijks om heen kan slaan. ‘Je had het over een pakketje. Dit is zwaar transport!’, roep ik naar mijn vriendin, die mij met korte verbale aanwijzingen door de drukke binnenstad navigeert.
Plotseling zie ik in mijn ooghoeken dat ze een parfumerie induikt. ‘He!’, roep ik haar na, maar volg haar voorbeeld en betreed de winkel. Ver ga ik niet. Gelet op de omvang van de doos en de hoeveelheid breekbare spullen op de schappen, neem ik liever geen risico. Dus blijf ik bij de ingang staan. Opeens hoor ik een vriendelijke vrouwenstem. ‘Goedemiddag. Welkom bij Douglas. Waarmee kan ik u helpen?’ Met een uiterste krachtinspanning lukt het mij om mijn hoofd naast de doos te brengen. ‘Oh, hallo Euh, ik wacht even op mijn vriendin. ‘Ok. En heeft u verder nog iets nodig’, vraagt de verkoopster. Verbaasd over deze vraag kijk ik haar aan. ‘Nee hoor, bedankt’, zeg ik. Daarna verstop ik mijn hoofd weer achter de doos en blijft het stil.
‘Frankie, hierzo.’ Stapvoets draai ik om. Mijn vriendin loopt naar buiten en ik volg. We lopen naar de bakker. Daar werkt Joke. Zij is een verkoopster die het woord ad-rem een nieuwe dimensie heeft gegeven. Op het moment dat ik de winkel binnenstap vraagt ze aan de andere klanten die aanwezig zijn: ‘of er iemand een pakketje heeft besteld, want de pakketservice is gearriveerd.’ Met een rood hoofd antwoord ik dat ik inderdaad een gigantische banketstaaf kom afleveren. Joke is niet alleen maar ad-rem, ze houdt ook van een praatje. De rij voor de kassa wordt langer, de ruimte steeds voller met mensen en dus wordt het mij te heet onder de voeten. Ik ga naar buiten.
Amper sta ik in de frisse lucht voor de gevel van de bakker, of een oude man met komt naast mij staan. Hij neemt een flinke hijs van een sigaret en blaast een wolk rook de hemel in. ‘Kun jij je doos niet kwijt’, vraagt hij met een schorre stem. ‘Nee’, antwoord ik. ‘Al ruim een half uur loop ik er mee rond. Ik word er gek van.’ De man lacht. Hij kijkt mij aan en schudt zijn hoofd. Met zijn middelvinger schiet hij de peuk weg. ‘Een half uur valt nog mee’, zegt hij. ‘Mijn vrouw kan haar doos al jaren niet kwijt.’
Je verzint het niet. Een voedingskussen. Ik had er nog nooit van gehoord maar ik zal het nooit meer vergeten.
Comments