"Papa, wil je nog een keer met ons over de golven springen?" Ik zuchtte. Na drie uur krokodilletje spelen en zandkastelen bouwen had ik mijn portie wel gehad en dus zei ik dat het echt de laatste keer zou zijn. Daarop stak ik mijn beide handen uit. Mijn dochters Fiep en Jet grepen ieder een exemplaar en namen mij mee, dertig meter verder de Noordzee in.
Op de plaats van bestemming aangekomen deed Fiep wat ze graag doet, namelijk de regels bepalen. "Ok, nu maken we een kring. Pak elkaars handen vast", dicteerde ze. Daarna: "Als de golf komt springen we tegelijk. Ooh! Daar kom er een aan. Spring!" Met enige tegenzin voldeed ik aan haar verwachting. En daarna nog een keer. En nog een keer.
Terwijl ik op en neer deinde zag ik vlakbij een jongetje staan die op dezelfde camping verbleef als wij. Hij keek aandachtig naar ons. Dit was Fiep ook opgevallen en dus ging ze over tot actie. Of hij ook mee wilde doen? Zijn antwoord kwam snel. Gretig greep hij de handen van mijn dochters en zette zich in beweging.
"Dat ziet er gezellig uit", hoorde ik opeens achter mij. Ik keek om en zag een iets te dikke man van rond de veertig met een bril op. Meteen herkende ik hem van de gezamenlijke afwasplek. Het was de vader van de jongen. Vrolijk liep hij naar zijn zoon die hij een kus gaf op zijn voorhoofd. Vlug keek ik naar Fiep en zag mijn vermoeden bevestigd. In haar ogen verscheen een gelukzalige blik en ik wist intinctief dat er gevaar dreigde. Gevaar voor mij want ik houd niet van dit soort onvoorziene vrijpostigheden. Maar nog voor dat ik uberhaupt.kon ontsnappen hoorde ik Fiep zeggen: "Jaaa, de kring wordt nog groter. Doe ook mee!" Ik hapte naar adem, en toen volgde de dolksteek.
Fiep liet mijn hand los en stuurde daarmee een inventatie naar de veel te vrolijke man. Ik stond perplex. Hoe kon ze dit doen? Ze is al zes jaar mijn kind. Ze zou beter moeten weten. In mijn hoofd ontstond kortsluiting. "Collabarateur! Bruinhemd! ET TU BRUTES?! ", ik wilde het haar allemaal toeschreeuwen, in paniek als ik was omdat ik wist wat er komen ging. En ja hoor. De man stapte de kring binnen. Pakte de hand van Fiep en stak de ander uit naar.....mij.
Daar stond ik dan. In de Noordzee aan het strand van Terschelling. Enkel in mijn zwembroek met het zeewater tot aan mijn knieeen te staren naar de uitgestoken druppelende hand van de volstrekt onbekende en ook halfnaakte man. Het momemt leek uren te duren. De kinderen keken mij aan. Lachend. Vol verwachting. Verdomme. Wat een dillema. Houd ik mijn ego overeind of kies ik voor het geluk van mijn kinderen? Nog een keer keek ik naar mijn dochters en stapte toen de Rubicon over.
"Spring. En....spring! Goed zo!" Getuige zijn verbale enthousiasme had de man naast mij geen enkele moeite met deze potsierlijk situatie. Ergens was ik er jarloers op want zelf kon ik met geen mogelijkheid mee presteren. Omdat ik enkel nog gefocust was op de natte gladde onbekende hand die mij veel te stevig vasthield, was mijn timing compleet ontregeld met als gevolg dat ik als een halve gare over de kleine golven struikelde. Na een lijdensweg van enkele minuten keek ik in de richting van het strand. Mijn vriendin zat daar. Misschien kon zij mij ontzetten uit deze hachelijke toestand? Ik zag haar kijken maar getuige haar plagerige zwaai met haar arm wist ze precies in welke situatie ik mij bevond en was ze vooral van plan om het schouwspel nog even aan te kijken. Volgens mij at ze ondertussen een zakje popcorn.
Toen voelde ik opeens de hand van de man losschieten. Dit maal was hij uit evenwicht geraakt en doordat hij achterover viel verbrak hij de handenketting. Eenmaal weer boven water stak hij onmiddelijk zijn handen weer uit maar met vrijheid in het vooruitzicht besloot ik tot mijn enige redmiddel: gek doen. "Oh nee ik wordt opgegeten door een haai. Help een haai!", schreeuwde ik hysterisch waarna ik spartelend en proestend onder water verdween. Nu moest ik afwachten. Zou mijn list werken? Al snel voelde ik de armen en benen van mijn dochters. Ze waren afgeleid en wilde mij redden. Yes! Toen ik boven kwam keken ze mij aan en riepen enthousiast dat ze nog een keer met zijn allen over de golven wilde springen "Nee,", zei ik. "Nee, nee. Een keer had ik gezegd. Nu ga ik naar de handdoek."
Opgelucht maar beschadigd slenterde ik naar het strand in de richting van de handdoek. "Was het leuk?", vroeg mijn vriendin met een veel te grote glimlach rond haar mond. Met een zwaai zette ik een pet op mijn hoofd, ging op mijn buik liggen en sloot mijn ogen. Op zoek naar betere oorden.
Commenti