Vijf jaar geleden zat ik voor het laatst op een wielrenfiets. Terwijl ik mijn kuiten testte op de Amersfoortseweg, klonk er opeens een harde knal en een krakend geluid. Toen ik naar beneden keek zag ik dat de ketting was geknapt. Ten hoogte van de Julianatoren was ik gedwongen om af te stappen en moest ik rechtsomkeert maken. Lopend vervolgde ik mijn weg. Terug naar huis. Een dag later werd de fiets total loss verklaard.
In de jaren voordat mijn ketting het begaf, fietste ik erg veel. Wielrennen is wat mij betreft de beste manier om de schoonheid van de omgeving te ontdekken. Mooie velden, bosweggetjes, weilanden, kronkelpaadjes: in de grote omgeving rondom Apeldoorn heb ik ze allemaal gezien.
Onlangs speelde mijn midlifecrisis op en dus besloot ik om een fiets aan te schaffen. Een dag later ging ik op pad. Om er rustig in te komen, koos ik voor een route die ik eerder zo vaak met veel plezier had afgelegd. Maar dit had ik beter niet kunnen doen.
De mooie weg die mij eerder langs het kanaal naar het buitengebied leidde, was verdwenen. Nu moest ik langs de grote weg en over een deprimerend bedrijventerrein fietsen, langs gigantische felgekleurde gebouwen waar elke architectonische creativiteit aan ontbrak. Het bleek pas het begin van de lijdensweg.
Blij dat ik het bedrijventerrein achter mij kon laten, stak ik via een paadje door het struikgewas over naar een smalle weg, waarvan ik wist dat deze kilometers langs dorpjes en weilanden kronkelde. De eerste kilometer genoot ik volop. Dit was herkenbaar. Links passeerde ik de oude melkfabriek, rechts een klassiek dorpshuis en zo dadelijk – als ik de flauwe bocht had gerond – zou ik omringd door mooie weilanden de authentieke watermolen zien. Deze zag ik ook. Maar de schoonheid van de molen verbleekte bij de lelijkheid van de nieuwe omgeving waarin het stond opgesteld.
Het weiland waar vroeger paardenbloemen, gras en een paar koeien stonden, was volgepropt met zonnepanelen. Elke vierkante meter was zwart en geplastificeerd. Bij de aanblik ervan slingerde ik heen en weer. Ik stopte, plaatste een voet op het asfalt en vloekte. Wat ik zag was een esthetische kaalslag van het ergste soort. Hoe kon de overheid zoiets accepteren? Elke kleine verbouwing aan de straatkant van een huis wordt centimeter voor centimeter beoordeeld door de gemeentelijke schoonheidscommissies en dan…dit? Dat is niet het bewaken van cultureel landelijk erfgoed maar het verkrachten ervan.
Ook dacht ik aan de eigenaar van het zonnepark. Dit was niet ingegeven door een duurzaamheid motief, maar louter door een koud economisch motief. En als je om die reden in staat bent om een publieke omgeving met zoveel lelijkheid en droefenis op te zadelen, dan moet je wel over een heel groot ego beschikken. Noem mij naïef maar mag er ook nog zoiets bestaan als zelfreflectie? Het houdt niet op bij een betere wereld begint bij jezelf. Een betere wereld begint bij jezelf, terwijl je rekening houdt met anderen. Dat is waar het om draait.
Gedesillusioneerd klikte ik mijn schoenen weer in de pedalen en begon fanatiek te trappen. Zo snel mogelijk wilde ik deze treurige plek achter mij laten. Ik trapte zo hard ik kon. Steeds harder en wilder, in de hoop dat de ketting weer zou breken en ik met goed fatsoen de fiets voor lange tijd weer kon negeren.
Comments