De kassière kijkt mij aan. Haar ogen zeggen wat haar mond niet uitspreekt: ‘Kerel schiet eens op met betalen. Er staan nog meer mensen in de rij’. Met de pinpas in mijn hand staar ik naar de boodschappen: wat stukjes fruit, het brood, vlees en wat zuivelproducten. Al het geluid om mij heen verdwijnt en mijn gedachten dwalen af naar Italië.
Ruim vier uur hadden we gedaan om de Godharttunnel in en eruit te komen. We waren moe, hadden dorst en nog meer honger. Dus toen we een bord in het zicht kregen met daarop een restaurant aanduiding twijfelden we geen moment. We namen de afslag en parkeerde de auto op de immense teervlakte die uitgestrekt voor het wegrestaurant lag. Mijn pinpas liet ik in de auto liggen. In plaats daarvan propte ik 75 Zwitserse Franc in mijn broekzak en zo gingen we op weg.
Kreunend liepen we langs het buffet. Omdat we te moe waren om een evenwichtige keuze te maken kozen we voor simpel. Met twee borden patat en even zoveel braadworsten liepen we naar de kassa. ‘Guetä Tag’, zei de man achter de kassa, die meer weg had van een kwaadaardige boekhouder dan een gezellige horecaman. ‘Also zwei Pommes und zwei braadworsten. Das macht…87 Franc. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen. ‘En-en-en- entschuldigung?’, stotterde ik. ‘Das macht 87 Franc’, zei de Zwitser. Had ik het toch goed gehoord. Nu keek ik de man aan, maar dan zonder te knipperen. ‘Was? Sagen sie 87 Franc? Das gehe ich nicht bezahlen!’ Naast mij begon mijn vriendin zenuwachtig heen en weer te bewegen. ‘Uh, Frank’ zei ze. Maar de Zwitser gaf mij van repliek. ‘Wenn Sie das nicht bezahlen wollen, legen Sie es jetzt zurück. Dann kann ich den Kunden hinter Ihnen weiterhelfen. Auf Wiedersehen.’
Heel even was het stil. Het was niet moeilijk te raden hoe de Zwitser over mij dacht want zijn arrogante blik sprak boekdelen. ‘Frank, laten we maar doen wat hij zegt. Dit heeft niet veel zin’ zei mijn vriendin. Maar Frank was er niet meer. De duivel wel. Ik pakte een braadworst – al was ik een advocaat die aan de tegenpartij een bewijsstuk presenteert - en zei: ‘‘Das ist zu viel Geld für dieses bisschen Esse. Dit leidde tot een woede-uitbarsting van de Zwitser. ‘Was tun Sie jetzt? Sind Sie verrückt geworden? Wir können das jetzt nicht verkaufen. Verdammt! ‘
Mijn gezicht werd rood. Het gezicht van mijn vriendin nog roder. Het gezicht van de Zwitser was het roodst. In zijn geval veroorzaakt door blinde woede. De Zwitser wees met uitgestrekte vinger naar het papiergeld dat ik in mijn handen vasthield. Hij vervolgde: ‘Wie viel Geld haben Sie dort? Zeigen Sie mir das!’ Ik deed wat mij werd opgedragen en toonde het geld ‘Das sind fünfzig, sechzig, fünfundsiebzig Francs. Geben Sie das hier. Jetzt aussteigen!’ Snel gaf ik hem het geld. ‘Hier. Pak een bord. Snel, lopen!’, zei ik tegen mijn vriendin. En weg waren we.
‘Meneer? Meneer!’ De kassière leunt voorover. Opeens klinkt haar stem luid in mijn oren. Het Zwitserse wegrestaurant is nergens meer te bekennen. ‘Meneer? Dit maakt in totaal 93 euro’. Ik keek weer naar het kleine hoopje boodschappen. In mijn buik begint er iets te borrelen en ik voel de duivel naar boven komen. Even overweeg ik om snel de appels te likken en om met mijn hand in de kaas te knijpen. Maar opeens is de duivel verdwenen en geef ik mij over. ‘Pinnen graag’.
Comments