top of page

De Kinderwagen

Regelmatig komt het voor dat je in een winkel de verkopers van je af moet slaan, zoals irritante muggen die zenuwachtig om je heen vliegen op een warme zomerdag. BabyPark in Kesteren hanteert een andere strategie met als gevolg dat wij ruim een half uur op zoek zijn naar een verkoopster die bereid is om ons te helpen.


Plotseling zien we er één wegschieten. Tussen twee stellingen door en een donker pad in. Snel sprinten we haar achterna. We drijven haar een hoek in en spreken haar aan. ‘Of ze wellicht zin en tijd heeft om ons te helpen bij het uitzoeken van een kinderwagen?’ Zin heeft ze niet. Tijd wel. Althans, dat is mijn conclusie nadat de Fleur Agema-lookalike met een chagrijnig gezicht voor ons uit loopt in de richting van hal B.


In hal B weet ik niet waar ik moet kijken. Er hangen kinderwagens aan het plafond en aan de muur. Sommige staan op een metershoog plateau uitgestald en anderen aan het looppad. Overdonderd door de massa kinderwagens vraagt mijn vriendin met een vleugje paniek in haar stem aan Fleur: ‘waar we in vredesnaam moesten beginnen’. Wat volgt is een strakke presentatie van feiten, weetjes en voorbeelden. Twintig minuten later staan we allebei met een handvat in onze handen.


Met een dominant gebaar dirigeert Fleur ons in de richting van een door Tl-buizen verlicht circuit, één waar Zandvoort jaloers op zou zijn. Slaafs volgen we haar bevelen op. We komen bij een kort pad wat wel iets weg heeft van een pitstraat. Fleur stopt en gaat op een verhoging staan. Vervolgens legt ze uit dat het all terrain circuit bestaat uit verschillende ondergronden, zoals gravel, zand, tegels, hout en kinderkopjes en dat het voor ons de ideale plek is om de kinderwagens te testen. ‘Ga jullie gang’, zegt ze en met een knik van haar hoofd geeft ze het startsein.

Beiden betreden we het circuit. Mijn vriendin staat aan de overkant van mij en is in beweging gekomen. Omdat ik geen idee heb waar ik op moet letten, besluit ik dat het inhalen van haar mijn voornaamste doelstelling is. Dus zet ik een beetje kracht en de wielen beginnen te draaien. Ook ik ben onderweg.


Heel langzaam ga ik vooruit maar voorzichtig voer ik het tempo op. Plotseling begint mijn handvat heen en weer te stuiteren. Verbaasd kijk ik naar beneden en zie dat de ondergrond is veranderd: kinderkopjes. Wild slinger ik over de baan. Nauwelijks in staat de wagen op het parcours te houden ga ik van links naar rechts. Mijn hemel! Benieuwd naar de prestatie van mijn concurrente, kijk ik naar de overkant. Zou ik ingelopen zijn?


Mijn bek valt open. Als een rallyauto doorklieft mijn wederhelft met de kinderwagen het zandpad. Als ik naar haar voeten kijk zie ik het zand opspatten tot aan haar enkels maar het lijkt haar niet de deren. Kaarsrecht en gracieus loopt ze achter de wagen, terwijl ze ondertussen inhoudelijke vragen stelt aan Fleur. Hoe is het mogelijk? Plotseling begint mijn handvat weer te deinen en snel concentreer ik mij weer op het parcours. Het kan nog.


Nu word ik met het zand geconfronteerd. Al na een halve meter loop ik vast en sta ik in een hoek van 110 graden met mijn volle gewicht tegen het handvat te duwen. Parels zweet dwarrelen langs mijn voorhoofd naar beneden. Zand veranderd in modder en paniek veranderd in wanhoop.


Terwijl ik maar niet vooruit kom, hoor ik achter mij iemand naderen. Kromgebogen tegen het handvat tuur ik onder mijn schouder door. Oh nee! Mijn vriendin wandelt over de kinderkopjes alsof het een volmaakt vlakke teerweg is. Met iedere seconde zie ik mijn doelstelling aan de horizon verdwijnen. Toch is dat niet mijn grootste zorg. Veel erger is het schrikbeeld dat ze mij op een rondje zet. Of nóg erger. De ultieme vernedering: goed bedoeld advies over hoe ik de wagen wel kan besturen. Dat nooit! Even overzie ik mijn opties en dan neem ik het enige besluit dat een man in een dergelijke penibele situatie kan nemen, namelijk drastische maatregelen.

‘Rotte vis! Stuk schroot! Hoe hard ik ook duw, er gebeurt niets. Snel kijk ik over mijn schouder. Nog tien meter. Vlug doe ik een paar stappen achteruit. Ik sprint, draai mijn lichaam een slag en beuk tegen het handvat van de kinderwagen. Deze komt in beweging. Vijf centimeter. Hooguit.


Terwijl ik naast de wielen van de kinderwagen met mijn neus in het zand lig, passeert mijn vriendin. Met één hand aan het handvat bestuurt ze haar wagen door het zand. Simpel, zonder enkele moeite: alsof ze lucht verplaatst. ‘Leuk hé?’, vraagt ze oprecht. ‘Zullen we zo wisselen? Dan kan jij deze wagen ook nog proberen.’

0 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

De postbode

‘Frankie? Is dit allemaal niet een beetje overdreven? In de straat zie ik helemaal niemand dit doen. Iedereen gaat gewoon naar zijn werk...

Energiewappie

Ik zucht. Naast mij hoor ik mijn vriendin met overslaande stem eisen dat we ab-so-luut de hulp gaan inroepen van een professionele...

Energiewappie

Sinds een half jaar bestaat mijn leven louter uit staafdiagrammen en cijfertjes die worden weergegeven in de app van mijn...

コメント


bottom of page